Bij het syndroom of de ziekte van Conn (ook genaamd: primair hyperaldosteronisme, PHA of bijnierhyperplasie) maken de bijnieren te veel van het hormoon aldosteron aan. Dit hormoon regelt de zout- en waterhuishouding in het lichaam, en daarmee de bloeddruk. Door een teveel aan dit hormoon kan een (ernstig) verhoogde bloeddruk ontstaan en kan er daarnaast kaliumverlies optreden.
Een langdurig bestaande hoge bloeddruk kan leiden tot:
De Amerikaanse endocrinoloog (internist gespecialiseerd in hormonale aandoeningen),Jerome W. Conn, was in 1954 de eerste die een patiënte met deze ziekte beschreef.
Strikt gesproken heeft de benaming Conn alleeen betrekking op PHA (primair hyperaldosteronisme) veroorzaakt door een aldosteronproducerend adenoom, maar vaak worden alle vormen van primair hyperaldosteronisme de ziekte van Conn genoemd.
Tot voor kort ging men er vanuit dat hyperaldosteronisme een zeldzame aandoening was, maar het blijkt dat primair hyperaldosteronisme veel vaker voorkomt. Circa 5-13% van alle hoge bloeddrukpatiënten blijken PHA te hebben.
Vrouwen hebben iets meer kans op PHA dan mannen.
De klachten zijn vaak heel algemeen van aard. Hierdoor kan het lang duren voor de ziekte herkend wordt en de juiste diagnose wordt gesteld.
Klachten kunnen zijn:
Er zijn zeven verschillende vormen van primair hyperaldosteronisme beschreven. Hieronder worden vijf oorzaken gegeven die het meest voorkomen:
Als een adenoom in een van de bijnieren of een eenzijdige bijniervergroting de oorzaak is, kan worden besloten om de aangetaste bijnier te verwijderen. Soms kan alleen het adenoom verwijderd worden en de bijnier worden gespaard. Bij een goed resultaat van de operatie wordt verstaan dat er een daling van het aldosteron en daarmee een normalisering van de bloeddruk te zien is. Ook zal de kaliumwaarde weer op peil komen. Ongeveer 70% heeft geen bloeddrukverlagers meer nodig na een operatie en circa 25% van hen kan met minder bloeddrukverlagers toe.
Wanneer er sprake is van hyperaldosteronisme in beide bijnieren blijft alleen behandeling met medicijnen over. Het meest gebruikte medicijn is eplerenon een mineralocorticoïdreceptor-antagonist of spironolacton. Vaak is een tweede bloeddrukverlager noodzakelijk net als een kaliumsparende plaspil. Extra kalium kan in sommige gevallen noodzakelijk zijn.
Het onderscheid tussen een één- of tweezijdig oorzaak is belangrijk omdat men wel één bijnier kan missen maar geen twee.